Tips zelf compost maken:

Zorg voor voldoende doorluchting, vochtigheid en variatie van de composthoop; dan krijgt u geen last van ongewenste gassen en stank.
U heeft geen compostversnellers nodig als u stalmest of kalk toevoegt aan de composthoop; die versnellen namelijk ook het composteringsproces.
Plaats een composthoop minimaal 5 meter van een oppervlaktewater vandaan (zoals een sloot). Zo voorkomt u vervuiling van het oppervlaktewater door uitspoelende meststoffen uit de compost.

Besteed de nodige aandacht aan de composthoop of het vat. Dan voorkomt u dat er broeikasgassen ontstaan.     composthoop
Zorg voor goede doorluchting
Zorg voor voldoende lucht in de hele composthoop, door ongeveer elke zes weken de composthoop geheel ondersteboven te keren (‘omzetten’). Dat versnelt het composteerproces. In een half-open compostvat kunt u organisch afval niet mengen door het om te zetten. In zo’n systeem is een gevarieerde GFT-samenstelling extra belangrijk.
Zorg voor variatie
Een composthoop moet zo gevarieerd mogelijk zijn, en bestaan uit vochtig en droog materiaal, slap en stevig, grof en fijn, koolstofrijk (zaagsel, snoeihout, stro, boombladeren) en stikstofrijk (gras, mest, tuinafval). Heeft u veel tuinafval tegelijk, doe het dan in porties op de composthoop.
Zorg voor voldoende vochtigheid
De composthoop mag niet te nat of te droog worden. Af en toe een beetje water is prima, maar bij te veel regen spoelen de voedingsstoffen uit, of kan een tekort aan lucht ontstaan in de composthoop. Plaats de composthoop dus niet onder een afdak, en ook niet in een open veld. Onder een boom, half beschut tegen zon en regen, is een goede plek.

Niet alles wat in de GFT-bak mag, mag ook op de composthoop. Dat komt omdat de omstandigheden in de composthoop anders zijn dan die in een professionele composteerinrichting: de vochtigheid en hygiënische omstandigheden zijn anders en de temperatuur is lager. De vuistregel is: hoe opener het systeem is, des te minder er in mag.

Wel bij het compost
  • Aardappelschillen (beperkt, maar biologisch wel)
  • Bagger uit plastic goot en uit tuinvijver
  • Bladeren, mits goed gemengd
  • Citrusfruitschillen (beperkt, maar biologisch wel)
  • Coniferen, hulstblad, dennennaalden, mits goed gemengd
  • Doppen van pinda’s en noten
  • Eierschalen
  • Fijngemaakt hout en takken
  • Fruitschillen (uitgezonderd niet-biologisch citrusfruit)
  • Grasmaaisel, mits goed gemengd
  • Rauwe groenteschillen, loof, stronken
  • Hout-as (wel goed doormengen)
  • Koffiefilters en koffiedik
  • Mest van kleine huisdieren (planteneters, zoals duiven, konijnen)
  • Noten en pitten
  • Onkruid (beperkt)
  • Plantenpotten van organisch materiaal (kokosvezel of olifantsgras)
  • Stro (beperkt)
  • Theebladeren en theezakjes
  • Tuinaarde, potgrond, zand, turfmolm (beperkt)
  • Verlepte bloemen/kamerplanten (beperkt)
  • Zaagsel (beperkt)

* Beperkt houdt in: niet vaker dan eens per week een portie toevoegen.

 

Niet bij het compost
  • Bagger uit zinken goot of sloot
  • Botjes
  • Brood
  • Etensresten, gekookt
  • Houtskool
  • Kaaskorsten
  • Kattenbakkorrels (ook die met Milieukeur niet!)
  • Koffiepads
  • Papier
  • Peuken, sigaretten-as
  • Stofzuigerzak en inhoud
  • Vet (gestold)
  • Visgraten
  • Wol, watten, vodden
  • Zakken of ander (verpakkings)materiaal met kiemplantlogo (composteerbaar kunststof)
  • Zieke planten